Verbindend leiderschap: waarom onderwijsprofessionals niet vertrekken vanwege hun werk, maar vanwege de werkomgeving

Onderwijsprofessionals verlaten zelden hun baan omdat ze het werk niet meer leuk vinden. Meestal gaan ze weg omdat de omstandigheden hen demotiveren. Het is niet het takenpakket dat de doorslag geeft, maar de manier waarop er wordt geleid, gecommuniceerd en gewaardeerd. Of iemand blijft of vertrekt, hangt vooral af van de cultuur en het leiderschap binnen de organisatie.

Echte duurzame inzetbaarheid begint dan ook niet bij hogere salarissen of betere contracten, maar bij mensgericht leiderschap en een gezonde werkcultuur.

Wanneer medewerkers te maken hebben met micromanagement, onduidelijke verwachtingen of een gebrek aan waardering, verliezen ze hun motivatie. Hun gevoel van autonomie en vertrouwen verdwijnt, en met die dalende betrokkenheid verdwijnt vaak ook hun plezier in het werk. In organisaties waar fouten worden afgestraft in plaats van gezien als leermomenten, trekken mensen zich terug. En wie structureel te veel hooi op zijn vork krijgt zonder erkenning, raakt uitgeput — en vertrekt uiteindelijk.

Voer daarom regelmatig open gesprekken over ontwikkeling. Niet alleen over prestaties, maar juist over ambities, obstakels en energiebronnen. Vraag: “Waar krijg jij energie van?” en “Wat heb je nodig om te groeien?” Zorg dat leidinggevenden leren luisteren zonder oordeel en dat successen, hoe klein ook, worden gezien. Maak verwachtingen helder, geef ruimte om te leren en fouten te maken.

Door te investeren in een cultuur van vertrouwen, waardering en groei bouw je aan een organisatie waar mensen graag blijven. Geef tijd aan echte gesprekken — dat is vaak het begin van verandering. Kleine stappen kunnen een groot verschil maken.

Lees ook: Psychologische veiligheid en de relatie met werkplezier en prestaties.

Article content
Scroll to Top