03 November 2013 ~ 0 Comments

Bussemaker: ‘Auteurs het Alternatief zetten met het boek de norm’@minocw

Posted by on Nov 1, 2013 in Blog | 0 comments

Tijdens de behandeling van de OCW-begroting ging minister Bussemaker expliciet in het op Alternatief. Hieronder een deel van het verslag.

Minister Bussemaker:
Voorzitter. Dan kom ik op het blokje verdiend vertrouwen. Ik heb er eigenlijk al een aantal dingen over gezegd. Onze kinderen verdienen het beste onderwijs en dat betekent ook dat ze de beste docenten verdienen. Die docenten moeten daarvoor ook de professionele ruimte krijgen én benutten. Dat brengt mij op de vraag van de heer Van Dijk die refereerde aan het boek Het Alternatief. Ik heb het boek. Ik heb het namelijk van de auteurs gekregen bij gelegenheid van de conferentie over leraren die plaatsvond vlak na de presentatie van de Lerarenagenda. De auteurs Jelmer Evers en René Kneyber dagen uit tot echte professionaliteit. Ik vind dat mooi want ze zetten zelf de norm met het boek en dat raakt aan die actuele discussie over vertrouwen. Wat ik ook mooi vind, is dat ze leraren oproepen om niet af te wachten maar zelf de eerste stap te zetten in een streven naar meer professionele ruimte en autonomie. Dat doen ze met de uitdaging van “flip the system”. Naast “flip the classroom” hebben we tegenwoordig dus ook “flip the system”. Ik vond dat eigenlijk wel leuk omdat zij het omdraaien. Niet meer het ministerie en de inspectie bepalen het toezicht maar het is andersom; docenten moeten het initiatief nemen. Mijn departement en de inspectie moeten daarin dienend zijn. Ik vind dat een uitdagende visie. Ik zou zeggen: neem het initiatief en ga ermee aan de slag. Ik onderschrijf die oproep. Ik zeg uit de grond van mijn hart dat de groep van docenten professionals zijn van nature die soms niet de ruimte krijgen maar die ook niet altijd de ruimte nemen die ze verdienen. De auteurs stellen ook zelf dat het systeem naar alle waarschijnlijkheid veel meer ruimte biedt voor autonomie dan tot nu toe voor mogelijk werd gehouden. Mevrouw Strauss zei dat ook zeer terecht. Er is veel meer ruimte dan soms gedacht wordt. Laten wij dus vandaag beginnen met die ruimte te benutten. Laat de docenten daarmee beginnen. Dat kan ook, want er is geen land waar zoveel beslissingen zijn belegd op het niveau van de school als Nederland. Ik vind dat ook belangrijk, want wij weten uit onderzoek dat een hoge mate van autonomie voor scholen in combinatie met het afleggen van publieke verantwoording het beste recept is voor goede resultaten. Publieke verantwoording zal namelijk wel moeten plaatsvinden. Zonder publieke verantwoording komen wij er niet. De vraag is alleen hoe dat moet.”

Minister Bussemaker:
Die toezegging kan de heer Rog krijgen als ik die als volgt mag formuleren: als scholen het goed doen — wij moeten bekijken welke vorm dat precies moet krijgen — dan krijgen zij minder controle. Daar hoort ook bij dat als een school het niet goed doet, de inspectie mogelijk wat vaker in de klas komt kijken. Dat is een vorm van toezicht die mij aanspreekt en waar ik naartoe wil werken. We zullen dat hele conglomeraat — verticaal en horizontaal toezicht, bevorderen van professionalisering — in alle sectoren mee moeten nemen. Dat is ingewikkeld.

 

Later:

Tot slot zeg ik het volgende over deze thematiek en de professionaliteit. Ik denk dat wij het best makkelijk eens worden over waar wij uiteindelijk willen staan in 2020 of 2025. Vaak is het ingewikkeld om aan te geven waar je naartoe moet en hoe je er moet komen. In het boek waar we al aan refereerden, Het alternatief, vond ik een citaat van Edith Hooge, hoogleraar Onderwijskunde, interessant. Zij zegt dat op het onderwerp “professionele ruimte” vaak wordt gevraagd: waar moet je beginnen, bij het bieden van professionele ruimte en zelf verantwoordelijkheid nemen of andersom? Zij zegt: “Diegenen die zich dan afvragen waar te beginnen: eerst meer professionele ruimte en verantwoordelijkheid voor leraren of eerst de professionalisering van leraren en de initiële opleidingen versterken en hogere eisen stellen aan toelating tot de beroepsgroep, raad ik aan dit “kip-ei-probleem” te overstijgen door beiden tegelijk te doen.” Dat doen wij nu. We stellen strengere eisen bij de initiële opleidingen, we doen meer aan professionaliteit, we willen meer peer review, maar tegelijkertijd willen we niet wachten tot iedereen er klaar voor is. Degenen die het nu al aan kunnen, willen we de ruimte bieden om het te doen. Dat betekent dat er maatwerk moet worden geleverd.

Over publieke verantwoording en autonomie verplichten heb ik al gesproken. Tegen de heer Duisenberg zeg ik dat dit ook betekent dat we leerlingen en ouders meer moeten betrekken bij het onderwijs. Hij wees hier specifiek op.

Leave a Reply

*