02 April 2013 ~ 0 Comments

Family coaches van Amerika naar Den Haag

In de Bronx en Harlem ondersteunen family coaches ouders en school samen. Dit Amerikaanse initiatief inspireerde Haagse achterstandsscholen. Sinds een jaar zijn daar drie family coaches actief. TNO evalueerde hun inzet positief.

Wie is aan zet?

Op veel achterstandsscholen stellen ouders vragen over opvoeding en regelzaken. Door achterliggende problemen in het gezin lijkt de ontwikkeling van de leerling in het gedrang te komen. Sommige scholen zien dit wel en andere niet als een opgave voor het onderwijs.

 

Amerika in Den Haag?

Op OBS De Springbok en CBS Comenius in het Transvaalkwartier in Den Haag leefde de behoefte om ondersteuning / coaching van gezinnen vorm te geven volgens het family coach-concept uit Amerika. Uiteraard verschilt die samenleving van de onze. Zorg op en rond scholen is hier al intensief aanwezig als overheidstaak. Om te onderbouwen wat deze scholen binnen dat bestaande brede zorgpalet precies misten, en hoe zij dat gemis zouden opvullen, werd er een pilot gestart.

 

Doel

De scholen signaleerden drie belangrijke behoeften, waaraan ze verwachtten dat family coaches zouden kunnen bijdragen:

  1. Preventief / proactief handelen: ervoor zorgen dat kleine problemen niet escaleren;
  2. Inzicht krijgen in, en ook invloed uitoefenen op, de thuissituatie van de leerlingen;
  3. Moeilijk bereikbare ouders meer op school aanwezig laten zijn en ouders actief laten participeren op school.

 

Van onderop

De Pilot bestond eruit dat de scholen uren kregen om family coaches aan te stellen. Drie coaches voor drie schoollocaties. Zij zouden hun preventieve rol zelf gaan ontdekken, invullen en beschrijven vanuit de dagelijkse praktijk en op basis van hun professionaliteit.  Hun achtergrond was die van (school)maatschappelijk werker, en ze waren al bekend met het docenten-  en zorgteam. In het Nederlands werden ze schoolcoach genoemd, om de relatie met het onderwijs te benadrukken Intervisie en methodische begeleiding werd gegeven door Welzijnsorganisatie Zebra. De financiering van de pilot kwam van de gemeente. De Academische Werkplaats Jeugd volgde en evalueerde de pilot, namens hen voerde TNO de evaluatie uit. Bij deze pilot werd beleid van onderop ontwikkeld.

 

Wat doen ze?

Veel lof van de ouders is er voor het gemak om de schoolcoach aan te spreken. De schoolcoaches staan op het schoolplein of in de gang en zijn aanwezig bij de koffieochtenden bijvoorbeeld. Ze zitten niet alleen in een kamertje, en zijn niet alleen op afspraak beschikbaar. Wat voor ouders meespeelt in de laagdrempeligheid is dat hun problemen en vragen vertrouwelijk worden behandeld, en dat ze niet bij de groepsleerkracht van hun kind terecht komen. Ze willen wel hun ei of vragen kwijt aan een deskundige. Aangezien de schoolcoach elke dag wel even aanwezig is, weten ze die te vinden. Dat ouders met lichte opvoedproblemen en praktische vragen naar de schoolcoach gaan, wordt gezien als een indicatie dat de schoolcoach preventief werkt. De intern begeleiders ervaren de komst van de schoolcoaches als werkdrukverlagend. Leerkrachten vinden ‘zorgleerlingen’ over het algemeen een moeilijk aspect van hun werk, en zijn blij dat ze nu in sommige gevallen van de hulp van de schoolcoach gebruik kunnen maken als dit het gezin kan helpen.

 

Uniek

In het web van bestaande zorg- en onderwijs functionarissen en interventies blijkt de schoolcoach een unieke rol te vervullen. Het is een frontline-worker avant la lettre. Ze benaderen ouders preventief en proactief. Geven gelijk waar nodig en mogelijk kortdurende hulpverlening aan ouders, ook bij opvoedproblemen. Helpen ook bij praktische niet-school gerelateerde vragen. En ze signaleren problemen door hun relatief informele relatie met ouders.  Succesfactoren zijn de tijd die ze hebben voor ouders en collega’s, de laagdrempeligheid, de preventieve aanpak, de invloed op ouderbetrokkenheid en tot slot verlaging van de werkdruk op deze zware achterstandsscholen.

 

En nu verder

Ouders en medewerkers van en om de deelnemende scholen zijn enthousiast over de pilot. Er wordt lovend gesproken over de drie schoolcoaches en over wat ze bereiken. Verbeterpunten zijn er ook. Zoals de tijd en behoefte die schoolcoaches hebben om huisbezoeken af te leggen. Dat schiet erbij in. De registratieparadox maakt signalering laagdrempelig, maar signaalopvolging persoonlijk afhankelijk. En hoe meet je kwaliteit? Die vraagstukken blijven belangrijk, en vergen een oplossing. Ook moet worden nagegaan welke bestaande functionaris de taken van een schoolcoach zou kunnen vervullen. Want deze een nieuwe functionaris erbij maakt het zorgpalet complexer. Wie zou het beste schoolcoachtaken kunnen vervullen? Een schoolmaatschappelijk werker, een jeugdverpleegkundige, directielid of leerkracht, of…? In een vervolgpilot wordt daarmee geëxperimenteerd.

 

Meer informatie

Geïnteresseerd in ‘de schoolcoach’? Stuur een mailtje naar onderwijsbeleid@denhaag.nl.

Leave a Reply

*